Middeleeuwen: Ridderverhalen.

Karel en de Elegast. Nederlands literatuur geschiedenis.

X                                             1100-1500                                                  NU
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------0       

Karel de Grote                                                                                           2012     

 

In dit verhaal ga je weer even terug in de tijd.

  • In de tijd van Karel en de Elegast nam God altijd alle beslissingen.
  • Karel was op dat moment de koning.
    Hij had grote stukken land veroverd in zijn rijk en huurde mensen in.
    Deze mensen waren:
  1. Leenheren.
  2. Leenmannen. Zij werkte voor de leenheren.
  3. Volk. Zij hadden niks te vertellen.

    Voor het werk dat ze voor Karel deden kregen ze:
  • Verantwoording afleggen tegenover God.
  • Er was geen controle, je moest trouw zijn aan je baas.
  • De mensen uit deze tijd stuurde op een andere manier berichten naar elkaar dan we nu kunnen doen.
  • Ze deden dit door middel van de berichten in een versvorm (rijmpjes) te zetten en dit uit je hoofd te leren.

        - De Middeleeuwse leefwereld is anders dan nu: vorm en taal.

        - Tegenwoordig: doorlopende regels (proza).

        - Middeleeuwe verhalen: op rijm (versvorm), bedoeld om naar te luisteren.

  • Als er in een verhaal een engel voorkomt, heeft het met geloof te maken.

 

Het verhaal van Karel en Elegast.

 

Karel was een erg rijke man.
Hij woonde in een groot kasteel, hoofddag.
(Dit betekend dat de ledemannen op bezoek komen voor zaken over het grote rijk.)

Op een dag wordt Karel wakker van een stem.
Hij denkt dat dit een inbreker is, maar het blijkt een engel te zijn.
Hij krijgt te horen hoe hij moet stelen. Maar waarom?, dacht Karel.
Ik ben al zo rijk, waarom zou ik moeten stelen?
Hij is een ridder en ridders stelen niet.
Hij denkt dat het een droom is en gaat weer verder slapen.
Daarna hoort hij het nog een keer: Karel je moet stelen.
Bij de derde keer denkt hij er anders over.
Omdat 3x staat voor goddelijk, weet hij dat het van God komt.
Waarom vraagt God dit mij?
Hij moest het gewoon doen, en dit deed hij.
Hij staat op en slaat een kruis.
Zo'n opdracht van god kan hij niet negeren.
Hij steelt, zelfs als hij daarna gestraft (opgehangen) wordt.
Hij pakt zijn wapenuitrusting en vraagt God kracht om de opdracht uit te kunnen voeren.
 

Als hij uit zijn bed stapt en het kasteel uitloopt hoort of ziet helemaal niemand hem.
Dit is bijna onmogelijk dus weet Karel dat God hem helpt.
 

Karel stapt op zijn paard en rijdt naar het bos.
Dan komt hij een man in zwarte kleding tegen.
Zwart staat symbool voor duivels.
Normaal maakten ridders onderling bekend wie het waren, dit keer niet.
Ze gingen vechten, degene die verloor moest zich als eerste bekend maken.

Karel won en de andere ridder moest bekend maken wie hij was, zijn naam was Elegast.
Hij kwam erachter dat hij hem kende van een tijdje daarvoor.
Karel had hem weggestuurd omdat Elegast volgens iemand had gestolen van Karel.
Nu is hij roofridder geworden.
Omdat hij hierdoor niet wilt zeggen wie hij is, besluit hij een andere naam te verzinnen.
Dan stelt hij voor om van hemzelf te stelen.
Maar dit wil de ridder helemaal niet, hij zou zijn belofte nooit verbreken.
Ze besluiten Eggerik te beroven.
Maar Karel kan helemaal niet inbreken, hij ziet er wel stoer uit maar dit kan hij niet.
Toch lukt het om binnen te komen.
Eggerik en zijn vrouw hebben ruzie.
Hij vertelt iets maar zijn vrouw vindt dit niks.
Eggerik slaat zijn vrouw en het bloed komt op Karel.
Karel en de Elegast gaan terug om weer te gaan slapen.

Karel had een plan, hij zou Eggerik en Elegast tegen elkaar laten vechten.
Wie wint is de keuze van God.
Als Elegast wint krijgt hij al zijn spullen terug en is hij weer welkom.
De vrouw van Eggerik geeft een cadeau aan Elegast, dit doet ze omdat 'goed' altijd wint.

In dit filmpje zie je het verhaal van Karel en de Elegast uitgebeeld met lego: https://www.youtube.com/watch?v=hJZ-QJJd_rg