1880-1900: Tachtigers.

De literatuur kreeg een belangrijke vernieuwing van de Nederlandse literatuur. De nieuwe gids kwam, die nog steeds bestaat. In dit tijdschrift uiten veel schrijvers hun onvrede over de wereld.


Voor de dichters van Tachtig waren de ziel, het gevoel, de passie, de hartstocht en de emotie het uitgangspunt voor de poëzie. Ze zijn verwant met het impressionisme. De Tachtigers waren bohémiens(misprezen de burgerlijke levenswijze en trokken zich terug in een geïsoleerde sfeer), en geen gerespecteerde burgers. Ze benadrukten de schoonheid van de kunst, niet de boodschap -> ze sloten zich aan bij het estheticisme(de opvatting dat kunst uitsluitend iets moois dient te zijn en geen andere functie mag hebben dan kunst te zijn).

L’art pour l’art -> het gaat niet om de inhoud maar om de vorm.

 

Tot de belangrijkste teksten van de Tachtigers behoren de sonnetten van Kloos, de poëzie van Gorter en het sprookjesachtige “De kleine Johannes(1885)” van Frederik van Eeden. De belangrijkste dichter van de Beweging van Tachtig geldt Herman Gorter(1864-1927) zijn gedicht “Mei(1889)” was het hoogtepunt. In 1890 publiceerde Gorter de bundel Verzen.

 

Willem Kloos schreef sonnetten.